Inleiding


Slaapproblemen hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven. Alle facetten van het leven (psychologisch, lichamelijk en sociaal) worden aangedaan. Bij dementie heeft de cliënt daarnaast reeds aanzienlijk in moeten leveren op de kwaliteit van leven. Binnen instellingen wordt op dit moment veel gebruik gemaakt van psychofarmaca als eerste interventie bij slaapproblemen. Vanuit de overheid wordt getracht dit te verminderen. Gezien de grote verscheidenheid aan interventies die mogelijk zijn om slaapproblemen te verminderen en de verschillende mate van impact van de interventies, zijn deze in een stappenplan (de ‘slaapmethode’) verwerkt.
In de waaier zijn de stappen kort toegelicht en de interventies opgesomd.

 

De ‘slaapmethode’ bestaat uit 6 stappen. Deze stappen hebben steeds meer invloed op de slaapsituatie. Stap 0 is de slaapanamnese; het is belangrijk om eerst goed zichtbaar te hebben of er een slaapprobleem is. In stap 1 wordt er gekeken naar de zaken die uitgesloten kunnen worden, zoals pijn of incontinentie (lichamelijke oorzaken en slaapstoornissen). Daarna wordt naar de slaapvoorkeuren en wensen gekeken (kussen, kamertemperatuur etc.). Er wordt dieper ingegaan op het slaappatroon van de cliënt en wat hij nodig heeft voor een betere slaapkwaliteit. In Stap 3 worden er interventies “toegevoegd”. Hierbij moet gedacht worden aan dynamische prikkels etc. Er wordt per cliënt bekeken welke interventie aansluit bij de situatie en de hulpvraag van de cliënt. De volgende stap draait om domotica en andere interventies. Domotica wordt pas bekeken in stap 4, omdat dit de bewegingsvrijheid van de cliënt kan beïnvloeden, zoals een tentbed etc. Als 5de en laatste stap wordt er gekeken naar slaapmedicatie. Alle eerdere stappen zijn erop gericht om deze laatste stap te vermijden, echter er zullen altijd cliënten blijven die medicatie nodig hebben.


stappenplan


0)    Slaapanamnese

1)    Oorzaken en slaapstoornissen

2)    Slaappatroon en randvoorwaarden

3)    Alternatieve interventies

4)    Domotica en andere interventies

5)    Slaapmedicatie


afdelingszaken


Als afdeling voor mensen met dementie zijn we vaak geneigd om vooral te kijken naar de dagindeling van de cliënten. Wat hebben ze nodig om overdag een zo leuk mogelijke invulling te krijgen. De nacht wordt hier vaak bij vergeten, terwijl we gemiddeld één derde van de dag in bed liggen. Bij cliënten op een verpleegafdeling is dit vaak veel langer. Gemiddeld worden cliënten rond 20.00u naar bed gebracht en worden ze rond 8.00u weer verzorgd. Dit betekent dat ze gemiddeld 12 uur in bed liggen. Dit is de helft van de dag!!

 

 Uit onderzoek is gekomen dat ouderen gemiddeld "maar" zes uur slaap nodig hebben. De lichte slaap duurt langer en komt frequenter terug en de diepe slaap verminderd gedurende de nacht. Hierdoor slapen ouderen lichter en hebben ze meer behoefte aan hazenslaapjes overdag. Op een afdeling voor cliënten met dementie is de slaapsituatie onderzocht, hieruit is voortgekomen dat 71% van de 24 cliënten een onderbroken slaap heeft of slaapmedicatie krijgt. Afgerond krijgen 13 cliënten slaapmedicatie en zijn zeven cliënten vaker als vijf keer op een nacht wakker. Dit houdt in dat slechts zeven cliënten zonder slaapmedicatie een ongestoorde nachtrust hebben. Eén van de oorzaken van het slecht slapen kan gezocht worden, in de tijd dat een cliënt in bed moet liggen.

 

Een goede afwisseling tussen activiteiten en rustmomenten geeft de oudere voldoende energie om deel te nemen aan de activiteiten. De activiteiten worden nu over het algemeen in de ochtend en de middag gegeven. Er wordt rekening gehouden met het feit dat de oudere vroeg naar bed wil gaan. Echter sluiten de activiteiten vaak kort op elkaar aan, bijvoorbeeld verzorging, ontbijt en dan een activiteit dat de rustmomenten hierin vergeten worden. Door in de ochtend na het ontbijt eerst een rustmoment aan te bieden, en daarna voor de lunch een (kleine) activiteit aan te bieden, zoals krant lezen of koffie drinken, worden de activiteiten beter verdeeld over de dag.

 

Na het avondeten kan er dan weer een rustmoment aangeboden worden. Na dit rustmoment zou er weer een activiteit kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld koffie drinken in een gezamenlijke ruimte, bewegen voor ouderen of filmavond. Hierdoor wordt het naar bed gaan uitgesteld en heeft de cliënt ook een doel om in de avond langer wakker te blijven. Dit vergt echter een grote verandering in het activiteitenklimaat op een afdeling. Er wordt gevraagd om anders om te gaan met de nacht en de wens van een cliënt om naar bed te gaan.

 

Naast het activiteitenplan zijn er nog andere zaken die van belang zijn voor de slaapkwaliteit. De omgang met controlerondes of werkzaamheden tijdens de nacht kunnen ook een rol spelen. Teveel controlemomenten voor een cliënt verstoort de nachtrust. Iedere keer dat een zorgmedewerker de kamer op komt om te kijken hoe het met de cliënt gaat, zorgt voor een bewuste of onbewuste onderbreking van de nachtrust. Ook werkzaamheden op de gang of badkamers, zoals rolstoelen poetsen of opruimen kunnen de nachtrust verstoren in de vorm van geluidsoverlast. Het belsignaal gekoppeld aan de signalering op de kamers, heeft hetzelfde effect.

 

Deze verschillende elementen zijn ook meegenomen in de slaapmethode. Deze veranderingen zijn gekoppeld aan stap 1: Oorzaken en slaapstoornissen. Binnen deze stap wordt vooral aandacht besteed aan mogelijke oorzaken, de afdelingselementen zijn hierbij zeker ook van belang.